Home

Financiële verantwoording

Over het algemeen geldt dat naarmate de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten, de exploitatie meer flexibel is dan een exploitatie waarbij structurele baten en lasten in evenwicht zijn.

De structurele exploitatieruimte wordt uitgedrukt in een percentage en wordt bepaald door het structurele begrotingssaldo te delen door de totale baten, zodat beoordeeld kan worden welke structurele ruimte er is om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Wanneer dit cijfer negatief is, betekent dit dus dat het structurele deel van de begroting onvoldoende ruimte biedt om de lasten te blijven dragen.

Structurele exploitatieruimte

Bedragen x € 1.000

Rekening 2020

Begroting 2021

Rekening 2021

Begroting 2022

Saldo van totale baten en lasten

289.109

-5.828

-9.847

-15.793

Saldo van totale toevoegingen en onttrekkingen aan reserves

-262.642

4.272

35.637

18.989

Begrotingssaldo na bestemming

26.466

-1.556

25.788

3.205

AF: incidentele reservemutaties

-255.970

-1.214

41.270

12.655

AF: incidentele baten en lasten (saldo)

266.066

-3.394

-11.464

-12.639

Structureel begrotingssaldo

16.370

3.052

-4.018

3.188

Totale baten

926.060

510.346

570.990

526.351

Structurele exploitatieruimte

1,8%

0,6%

-0,7%

0,6%

Uit bovenstaande tabel blijkt dat de structurele exploitatieruimte -/- 0,7% bedraagt. Dit betekent dat in 2021 structurele uitgaven onvoldoende gedekt zijn door structurele inkomsten, maar bijvoorbeeld door incidentele onttrekkingen uit reserves.

Er zijn geen landelijke normen voor de structurele exploitatieruimte, omdat het percentage sterk afhangt van de lokale situatie, maar hier geldt hoe hoger dit percentage is, hoe beter de financiële positie van de gemeente.

Deze pagina is gebouwd op 05/05/2023 15:59:41 met de export van 07/04/2022 08:02:09