Om de staatsschuld te beperken moeten gemeenten tijdelijk overtollige liquide middelen aanhouden in de schatkist bij het Rijk of uitzetten bij medeoverheden. Om het cashmanagement van de gemeenten niet te verstoren mogen de gemeenten een relatief beperkt positief saldo op de bankrekeningen aanhouden. Gemiddeld per kwartaal mag dit saldo niet meer zijn dan een vastgesteld drempelbedrag. Het drempelbedrag is gerelateerd aan de omvang van de totale begroting.
Tot 1 juli 2021 was de berekening van het drempelbedrag gebaseerd op 0,75% over de eerste schijf van € 500 miljoen en 0,2% voor alles daarboven. Vanaf 1 juli is de berekening van het drempelbedrag gewijzigd naar 2% over de eerste schijf van € 500 miljoen en 0,2% voor alles daarboven.
Bedragen x € 1.000 | |||||
1) | Benutting drempelbedrag Schatkistbankieren 2021 | ||||
Begrotingstotaal | 551.012 | ||||
Drempelbedrag (tot 1-7-2021) | 3.853 | ||||
Drempelbedrag (vanaf 1-7-2021) | 10.103 | ||||
2) | Kwartaaluitkomsten benutting drempelbedrag 2021 | ||||
1e kwartaal | 2e kwartaal | 3e kwartaal | 4e kwartaal | ||
Benutting drempelbedrag | 2.268 | 1.148 | 19 | 137 | |
Drempelbedrag | 3.853 | 3.853 | 10.103 | 10.103 | |
Ruimte ten opzichte van drempelbedrag | 1.585 | 2.705 | 10.084 | 9.966 |